dinsdag 24 juni 2008

100. Onder de koperen ploert

De felle lamp boven mijn hoofd blijft als een heldere ster aan het firnament genadeloos branden. Het licht verspreidt zich en laat alles opgloeien tot vage schimmen. Alles wat beweegt, wordt pijnlijk zichbaar. Eigenlijk weet ik niet anders meer. Sinds het moment dat ik hier ben, haat ik dat onmenselijke ding. De fase van adaptatie ben ik allang voorbij. Alles went. Zelfs een blauwachtig licht in de nacht, dat continu aanwezig is. Ik kijk voorzichtig, behoedzaam, door mijn oogspleten heen en constateer dat alles om mij heen nog in diepe rust is. Het is bedompt en de geur van bezwete lichamen heeft zich vermengd met de onsmakelijke en penetrante geur van urine, menselijke uitwerpselen en braaksel. Door de ruimte scharrelen ratten, kakkerlakken en ander niet nader te definiëren ongedierte. Het heeft geen zin ze te verjagen, ze komen herhaaldelijk terug. Hygiëne bestaat hier niet, de wc is een gat in de grond waar we met honderden onze behoefte doen. Denk maar niet dat het ooit is schoongemaakt. De dunne matras op de betonnen vloer is weliswaar een ongemakkelijke, maar vertrouwde plek geworden. Ik heb nauwelijks besef van tijd, maar ik denk dat zometeen alles wel weer zal losbarsten.

Rond zes uur in de morgen is het en ik word dus wakker van geluiden, scheten, rochels en kuchen, harde conversaties, het opvouwen van de matrassen. Matras is een groot woord, een aantal bij elkaar genaaide dekens met daarover een laken of hoes van allerlei bij elkaar geraapte materialen. Tussen 6.00 en 6.55 uur worden de deuren ontsloten en stormen we met z'n allen zo snel mogelijk naar buiten. Dit geeft een hels kabaal; geschreeuw, het geluid van rammelende kettingen en stampende voeten. Een normaal mens zou gelijk klaarwakker zijn, maar ondanks deze luidruchtige ochtendrituelen ben ik meestal nog halfslapende. Omdat ik nog altijd half slaap, kom ik als één van de laatsten naar buiten, onderweg naar mijn kastje passeer ik de toiletten, acht stuks op een rijtje, 30 cm hoog muurtje ertussen, voetstappen met daartussen een gat; 8 toiletten voor 850 personen. Dit tijdstip van de dag betekent dat dus file, acht keer bezet met ongeveer 30 wachtenden. Werkelijkheid is fictie. Droom is een halfslapende toestand geworden. Realiteit lijkt onwerkelijk. Zes en een half jaar ben ik hier nu, maar ik heb geen andere keuze. Tijdsbesef vervaagt. Het moet nu maart, april of misschien wel juni 2008 zijn, ik weet het niet. Ziektes, zoals aids, zijn haast onvermijdbaar. Alle medische behandelingen zijn verre van optimaal. Velen lopen infecties op vanwege het vervuilde rivierwater waarmee zij zich moeten wassen. Wat zich hier verder allemaal afspeelt, is vaak onbekend of kan ik niet melden, omdat ik bang ben voor represaille. Een paar blauwe plekken door de knuppel van de bewaker is het minste. Gekneusde ribben en gebroken botten zijn geen uitzondering. De eerste drie maanden hier zat ik geketend aan handen en voeten. Als een middeleeuwse ketter.

Zal ik Boskoop, met de glazen kassen, vol groene planten, het dorp waar ik opgroeide,
ooit terugzien? Ver in mijn herinnering zie ik nog het beeld van ons ouderlijk huis met de keurig onderhouden moestuin, maar het lijkt een sprookje. Mijn familie, die geduldig brieven blijft schrijven en pakjes opsturen, hoe lang houden zij het nog vol?
Wat heeft mijn jeugd en mijn middelbare school me opgeleverd?


Good morning. Did you sleep well? Chanitra, de vriendelijke hulp van ons hotel, zette een schotel met smakelijke hapjes, jus'd'orange en een pot thee naast mijn bed. Heerlijk was het hier. Het ultieme genieten. Onze vakantie was meteen al begonnen onder een stralende blauwe hemel, vanaf het moment dat we uit het vliegtuig stapten. Een en twintig dagen Thailand hadden we geboekt. Een unicum. Daar waren we ook best aan toe en we genoten... met volle teugen. Floor, mijn vriendin zat al in het heerlijke bruisende bad en de kletterende geluiden uit de badkamer waren verkwikkend om te horen. Deze vakantie op Phuket zou er één worden om nooit te vergeten. Het eten was zeer goed en het kostte minder dan 200 Baht (nog geen 4 euro) voor een ritje van een halfuur in een taxi. Het hotel, een soort guesthouse, met zwembad, is werkelijk prachtig. Er is een tafeltennistafel, een echte snookertafel (oh, wat groot is die) en een boekenruilservice.
Suzan, dit is een hoogtepunt in ons levensgeluk, had Floor gezegd 'Dit is een stukje paradijs op aarde'.

Twee dagen voor onze terugreis stond ze opeens weer voor ons: Chanitra, met een 'goede vriend'. Huilend kwam ze onze kamer binnen. 'I need help' My brother ill, he need medicine. Friend can give him. You will take package with you? Yes? You do?Please, I cannot reach my brother. My friend waits near bagage-depot on airport. Haar verzoek was duidelijk. Of we een pakje medicijnen mee wilden nemen. Die vriend van haar zou dan op het vliegveld wachten en het van ons in ontvangst nemen. Geen enkel probleem toch? Ze was zo vriendelijk voor ons geweest. Zo vertrokken we en werden hartelijk uitgewuifd door Chanitra. Wat een heerlijke tijd was dat. Op het vliegveld van Bangkok konden we de vriend niet vinden, Wat moesten we nou met dat pakket? Bij de douane werden onze tassen doorzocht en moesten we meekomen naar een aangrenzende ruimte. We werden gearresteerd en in een autobusje naar een politiebureau gebracht. Een pakket, naar later bleek, met amfetaminetabletten, die uit mijn reistas tevoorschijn was gekomen, werd voor ons op tafel gegooid. Beschuldigd van drugshandel. In de ogen van de Thai is het erger om in drugs te handelen, dan iemand te vermoorden. Met moord doe je één persoon kwaad, met drugs de hele beschaving. Vanuit dat oogpunt hangt je, als je wordt opgepakt vanwege drugszaken, levenslang of doodstraf boven het hoofd. Iemand kan een ernstige fout maken en moet de gevolgen daarvan dragen. Nee, had ik geschreeuwd, toen ze mij met twee man vastpakten. Floor mocht na verhoor weg.
Floor, alsjeblieft, haal hulp' had ik nog geroepen, toen ik bruut werd meegesleurd. Er is toch een rechtssysteem. Dit kon niet waar zijn. Ik was in een slechte B-film terecht gekomen. Er was geen bewijs dat ik drugs wilde smokkelen. ik ben erin geluisd. We hadden beter moeten weten. Met open ogen erin getuind.
Chanitra is her name, she asked us to give the package to her friend, he should come to the airport', had ik tegen de Thaise politieman geroepen. "This is not my package'. Seek Look for Chanitra in Phuket'. Hij keek me doorvorsend aan en haalde zijn schouders op.

De consulaire bijstand was pijlsnel op gang gekomen, familie in Nederland werd ingelicht. Een week zat ik in voorarrest, vastgeketend. De advocaat, die door de ambassade was toegewezen, had me tijdens het proces nog gezegd: 'We kunnen niet veel voor je doen nu. Bereid je maar voor op een lange gevangenisstraf. Beken maar dat je het spul gesmokkeld hebt, anders krijg je de doodstraf. Doodstraf?, had ik snikkend gevraagd. Dat kan toch niet? Ik heb niks gedaan! Ik ben rechtenstudente en ik eis een fatsoenlijke bijstand en vrijspraak. 'Het is hier geen Nederland, Suzan', had hij gezegd. Het rechtssysteem is behoorlijk ingewikkeld en we hebben geen uitleveringsverdrag met Thailand. We doen al het mogelijke, maar het feit ligt er dat ze dit in je bagage hebben aangetroffen. Waarom heb je dat in vredesnaam nu meegenomen? 'Maar het is niet van mij, begrijpt u?' 'Ja, dat weet ik wel Suzan, maar hier is nauwelijks wat tegen te doen. Je bent gewoon gebruikt.'Ontgoocheld had ik gekeken in de 'rechtszaal'. Ja, er waren twee vertegenwoordigers van het Consulaat en de advocaat, maar ik voelde ik me hopeloos in de steek gelaten. De hamerslag kwam dreunend op een soort desk neer. Iedereen keek veroordelend en ik vroeg: Wat zeggen ze? Ik versta deze taal niet. De advocaat pakte me zachtjes bij de arm. 'Verschrikkelijk, meid. 30 jaar. Maar we gaan in hoger beroep. Mischien kunnen we nog een beroep doen op het WOTS-verdrag, dat voorziet in het uitleveren van gevangenen naar hun eigen land.'Het drong niet tot me door. Ik was verdoofd. Dertig jaar? De dagen daarna waren een nachtmerrie. Alles, op een paar kleine persoonlijke dingen na, moest ik inleveren. Mijn toilettas, een spiegeltje, een kam, een boek en wat kleding mocht ik meenemen naar het kastje, 'mijn' opbergkastje in de hal.
Toen begon ik te huilen, erbarmelijk te huilen. Dat is nu bijna zes en een half jaar geleden. Voor hulp ben je aangewezen op geld, brieven, bezoekjes en pakketten vanuit het buitenland.
Nu ben ik 27. Over nog eens ruim drieentwintig jaar ben ik een oude vrouw. Als ik het überhaupt overleef. Geen toekomst meer, geen partner, geen kinderen.
En ik zie alleen maar dit:

Het leven in deze gevangenis is echter bijna niet draaglijk. De meeste gevangenen omschrijven het als een echte hel. Mijn gebouw is ongeveer zo groot als een voetbalveld, maar anders dan gras, bestaat het hier uit beton en betonnen gebouwen. Dat werkt als een mega-katalysator voor de hitte en temperaturen soms doorschieten naar 50ºC in de schaduw. Hoelang nog?




Opeens gaat de celdeur open. De felle lamp dooft.
We mogen er weer uit om te luchten... Vanmiddag stort ik mij met 800 andere vrouwen in een 'wasbak'. Die wasbak: stel je voor, twee betonnen bakken van 30 meter lang en 4 meter breed + zo’n 1.20 hoog. Hier wordt dan twee keer per dag het water uit de rivier ingepompt. Als je geluk hebt, ziet het er donkergrijs uit, heb je pech is ’t roestbruin. In het water drijven stukjes plant en zelfs soms een soort kleine visjes. Wat je echter niet ziet, zijn de kleine parasietjes die zich in je haarvaatjes nestelen waardoor deze dus ontsteken. Jeukt ’t al?

Ik draai mij langzaam in het troebele water om en voel alleen nog maar de verzengende hitte van de koperen ploert boven mij. Waar moet ik een uitweg kiezen? Ruim drieëntwintig jaar nog, in deze 'hel' op aarde? Niet te bevatten. Ik ben nu al uitgemergeld van emoties, psychische druk en ik kan haast geen week, geen maand, geen jaar meer vooruit. Zo heeft leven nauwelijks zin. En ik ben helemaal onschuldig... Ik ben de wanhoop nabij...


Suzan.




--------------------------------------------
De BangKwang Central Prison staat bekend als de meest beruchte gevangenis ter wereld.
Circa 2.500 Nederlanders zitten (in diverse gevangenissen ter wereld en vaak onterecht) onder erbarmelijke en mensonterende omstandigheden gevangen....
--------------------------------------------
Toelichting bij mijn blog:
This is reality. Ik wilde deze non-fictie nog eens in een 'soort fictie' aan de orde stellen en koos daar dit 100e blog voor. Ja, ik realiseer me: het eind is abrubt, net zo abrupt als het moment waarop een 'arrestant' in deze onmenselijke gevangenis terecht komt. Ik heb bewust de verkrachtingen, moorden, afranselingen en het geregelde molest binnenin deze 'hel' buiten mijn blog gehouden. Het overmande me teveel met emoties... Sommigen zitten vastgeketend in de dodencel. De foto's en informatie op diverse websites spreken boekdelen.
De rest laat ik over aan de lezers...

Ik kwam op diverse websites deze mensonterende toestanden onder ogen en het is denk ik goed dat hier weer eens bij wordt stilgestaan. Tegelijkertijd voel ik de enorme onmacht om iets te kunnen betekenen.
Dit blog beoogt dus een druppeltje op de gloende plaat. Een hulpje bij meer inzicht...
Mocht je het 'te schokkend' hebben ervaren, net zoals ik bij de voorbereidingen, dan biedt ik mijn oprechte excuses aan, maar dit is anno 2008 realiteit! Hier kun en mag je de ogen niet voor sluiten.

Bronnen:
Gevangen in Thailand
http://gevangenis.startpagina.nl/
Lin Hau Yang en Edy Tang
http://www.thetravelrag.com/docs/10104.asp
Tien jaar achter Thaise tralies
You Tube: The real Bankkok Hilton
Bangkwang Prison: http://www.bangkwang.net
Wikipedia: BangKwang
Met diep respect voor Hans Zegers, Adriaan van Ommering, Lin Hau Yang en Edy Tang e.a. en opgedragen aan vele anderen.
Hans heeft ook een eigen hyves
http://hans-zegers.hyves.nl/ (community)
Later (2010) toegevoegd:
Thaise vrouwen in gevangenis

© Matti, 24 juni 2008
Fictie en non-fictie
Reacties op mijn blogs stel ik altijd op prijs.

Geen opmerkingen: