Vervolg van 359. Schwarzwalder Erfahrungen (9)
[ Belevenissen in het Zwarte Woud ]
'Wacht even Hetty', zei ik 'Ik zal het je uitleggen. Het zit namelijk zo.'
Net wilde ik haar mijn belevenissen gaan vertellen toen ik buiten
opeens een doordringend geluid hoorde. Ik liep naar het raam en tot mijn
verbazing zag ik buiten aan de overkant van de straat een illuster
gezelschap, drie mannen, staan. Ze waren gehuld in een korte broek
(lederhosen) met breteils. Ze hadden elk een lange toeter in hun hand.
Ze maakten een hels kabaal. Ze droegen kniekousen en elk een wit blousje
met daarop een openvallende blaser, een jasje dat aan de zijkanten met
borduursel afgestikt was. Op hun hoofd hadden ze een klein zwart hoedje.
Er waren allemaal mensen uit het dorp toegestroomd en ook Jurgen stond
er met zijn moeder.
Net
wilde ik aan Jurgen vragen: 'Wat is...', toen ze de blaasinstrumenten
weer aan hun mond hadden gezet, begonnen ze gezamenlijk één of andere
melodie te 'toeteren'. Het was oorverdovend en sommige kinderen hielden
hun handjes voor de oren.Het trio bleef even een tijdje doorblazen en
toen ze stopten zei Jurgen: :'Diese sind Alphornbläser aus dem
Berner Oberland, aus der Schweiz'. 'Alpenhoornblazers, ja dat heb ik
inmiddels gezien en gehoord Jurgen, maar wat moeten die hier in
Alpirsbach?' 'Het zit zo, Esmée: het Gesellschaft is zich aan het
voorbereiden voor het grote 'Treffen' en die linker, dat is Karl die
hier in het dorp woont, een oom van die middelste. Ze logeren een paar
dagen hier, repeteren wat en zaterdagavond geven ze ook nog een
mini-concert hier in de Festhalle. Daarna gaan ze naar Berner Oberland,
over de grens en ze voegen zich bij nog zo'n vijftig blazers voor een
soort competitie.' 'Tsjonge, wat interessant allemaal', antwoordde ik. Toen
het Waldhorn Gesellschaft uitgeblazen was, pakten ze hun spullen bij
elkaar en verdwenen met hun instrumenten in een smal steegje naast de
locale fotowinkel.Toen kwam er een man op ons af en hij wees naar twee
mountainbikes die tegen de muur van Jurgen's ouderlijk huis stonden. 'Zo, jij moet Esmée zijn', zei hij en hij schudde mij hartelijk de hand. 'Ich heisse Werner, Ich bin der Vati von Jurgen',
zei hij er vlotjes achteraan. Hij aarzelde even een moment, maar daarna
omhelsde hij mij en drukte zich zo stevig tegen mij aan, dat mijn
borsten zowat geplet werden. 'Ik heb even twee mountainbikes klaargezet,
want jullie zullen zometeen wel terug willen naar die mallote
klokkenreparateur, hahah', zei hij met een smalende grijns. 'Hij zal je wel missen, meine liebling ',
zei hij. 'Liebling', dacht ik... ik was zijn 'liebling' helemaal niet.
Als ik zo keek naar zijn forse buik, waarschijnlijk door het drinken van
vele pullen bier, dan stond ik niet te trappelen om met hem als
'liebling' geassocieerd te worden. Enfin, de nacht met Jurgen was
heerlijk geweest en ondanks dat mijn molentegelmotiefrokje wat
verfomfaaid uit de wasmachine gekomen was, kon ik zometeen wel weer fris
en fruitig op die fiets stappen. Alles was beter dan door het mulle
zand in het bos sjouwen. 'O ja', zei Werner, 'neem meteen
die twee pakketten voor Hermann Waldbecker mee. Die zijn vanmorgen met
de post gekomen. Ik denk dat het twee klokken van klanten zijn, die
gerepareerd moeten worden. Zo hebben we er in de afgelopen tijd wel meer
gehad en Hermann brengt ze dan na een paar dagen weer hier op het
postkantoor om naar de afzender terug te sturen'Inderdaad, op het
stuur van elke fiets had hij met een touwtje een pakket vastgebonden. En
postkantoor'zei hij? De kwalificatie 'postkantoor'kon het kleine
kruidenierswinkeltje/annex postkantoortje niet waarmaken. Er werden wat
postzegels verkocht en je kon er een brief op de bus doen. Dat was het
dan bijna.Nadat Jurgen en ik onze spullen bij elkaar gezocht hadden,
namen we afscheid van Pa en Ma 'pfinkelman'.
Ik bond mijn
spulletjes bij het pakket dat voor Hermann bestemd was. Daarna reden op
de mountainbikes naar het zuiden, om de afslag naar het huisje van
Hermann weer in te slaan. Het was die morgen heerlijk weer en terwijl we
het bospad weer inreden, dat ik de dag daarvoor met de taximan ook al
had afgelegd, dacht ik opeens wat er allemaal wel niet in één dag kon
gebeuren. Door alle consternatie met het Alphorngesellschaft, was ik
helemaal vergeten mijn verhaal voor Hetty af te maken. Nou ja, ze wist
in ieder geval dat ik goed in het Schwarzwald terecht gekomen was. Na
twintig minuten bikkelen door het mulle zand (ik moest twee keer
afstappen omdat het pad te zanderig was), zagen we ook de auto van
Jurgen schuin tegen een boom staan. De schade leek mee te vallen, maar
het linkervoorwiel zat helemaal vast in een diepe modderplas. Jurgen had
geregeld dat de auto door een bevriende dorpsgenoot die dag zou worden
weggesleept. Inmiddels was ik er wel achter gekomen dat iedereen in het
Alpishorn 'bevriend 'was met elkaar. Een kleine, hechte, sociale
dorpsgemeenschap. Na weer een kwartiertje ploeteren op de fietsen zagen
we eindelijk het huisje van Hermann opdoemen. Nu kon dat\n echt mijn
stage beginnen. Ik was benieuwd wat Hermann allemaal uit te leggen had,
want die koekoeksklokken intrigeerden mij echt wel. Ik moest en zou de
fijne kneepjes van het vak leren.Hermann zag ons al van verre aankomen.
'Endlich', riep hij met een brede grijns op zijn gezicht.
'Ik ben blij dat jullie er weer zijn. Gisterenavond kwam die malloot
van de slager, die slungelige jongen, mij zeggen dat jullie beiden bij
Jurgen thuis bleven slapen, omdat de auto was uitgevallen en jullie
uitgeput onder de modder in het dorp aankwamen. Hoe was de Heimatabend
eigenlijk? Hebben de zusjes Weissenbach nog gejodeld en hoe smaakte het
bier? Hebben jullie een beetje plezier gehad?' Om eerlijk te zijn, Hermann', antwoordde ik, 'Wij
zijn niet meer naar de Heimatabend gegaan, want eerst moesten onze
kleren in de was en gingen we douchen en daarna zijn we naar de
slaapkamer gegaan. Wij hebben ons niet verveeld hoor'. Ik gaf Jurgen een por, maar hij gaf geen krimp. 'Ja, we hebben het erover gehad dat we eigenlijk nog wat lekker Hollandse dingen in onze winkel moeten hebben', begon Jurgen. 'O, daar gaan we weer',
dacht ik. Mijn gedachten gingen terug naar de afgelopen nacht, toen ik
Jurgen voelde spartelen, op zoek naar de 'delicatessen'. 'Dat komt nog wel goed Jurgen', zei ik snel en ik gaf hem snel een zoen op zijn linkerwang. 'Alsjemenou', zei Hermann, 'Jullie kunnen het goed met elkaar vinden geloof ik. Ik meende het gisteren al een beetje te bespeuren.Jullie
kunnen de rest van de dag hier blijven hoor, ik heb heerlijke rehbraten
voor op de barbecue en als jullie willen, kan Jurgen vannacht wel hier
blijven, want die auto van hem zie ik nog niet één-twee-drie terug.
Laten we eerst maar eens naar de post kijken.' We haalden de pakketten van onze fietsen af. Hermann legde ze op de eikenhouten tafel in de woonkamer en maakte ze open. ''Nee', riep Hermann opeens uit, 'Ongelofelijk' Hij wierp een blik in het eerste pakket. 'Dat kan niet waar zijn. Dit is verschrikkelijk. Hoe kunnen ze mij dat aandoen.'
, jammerde Hermann. Hij tilde de inhoud omhoog en Jurgen en ik deden
allebei een stap achteruit. Ik schoot opeens vreselijk in de lach,
want...
Esmèe.
Hoe het verder ging?
Lees verder in deel 11 (volgt binnenkort)
Terug naar deel 1: Schwarzwalder Erfarungen (1)
___________________________________
© Matti, 31 januari 2014
Fictie
Reacties op mijn blogs stel ik op prijs.
vrijdag 31 januari 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten