Iedere herfstvakantie brachten we altijd een paar dagen door in het
huisje van opa van der Zande. Wij woonden als gezin in een drukke stad
en dan was het een verademing om even bij te komen, midden in de natuur.
Opa woonde in een gezellig houten huisje aan de rand van het dorp,
dichtbij de grote Venenburgerheide. Het was een klein huisje met een
woonkamer annex keukentje. Aan de voorkant keek je door het grote raam
zo de heide op en de luiken van de kleine zijraampjes waren opengeklapt.
Pas tegen de winter gingen de zijluiken dicht. We aten met z'n allen om
de simpele houten tafel, die opa pontficaal in het midden had
geinstalleerd. Op het kleine zoldertje maakte opa een provisorisch bed
voor zichzelf. Zo rond tien uur 's avonds verdween hij meestal, met de
po onder zijn arm, via het smalle houten trapje naar de bovenverdieping.
Papa en mamma sliepen in de achterkamer, Mijn twee broertjes Heiko en
Tjalle annexeeerden het stapelbed in het smalle zijkamer en ik mocht op
het veldbed in de woonkamer liggen. Meestal waren de jongens nog met
elkaar aan het stoeien, als ik probeerde de slaap te vatten. Als ik goed
luisterde, dan kon ik het piepen van de stalen springveren horen, als
pa zich omdraaide. Vaak met een gesmoord: "Zachtjes Gerrit, de kinderen
slapen'. Voor pa en ma moeten die herfstvakanties eveneens een ultiem
genot betekend hebben, want het eenmalig piepen van het bed ging later
op de avond veelal over in een regelmatig geluid met het daarbij
behorende gestommel. Wist je veel als kind, wat er zich allemaal in die
bedompte slaapkamer van opa afspeelde. Pa had ook een paar dagen
vakantie en mijn moeder vond het heerlijk om even een enkele dagen niet
te wassen, strijken, koken of andere huishoudelijke taken uit te voeren.
Het waren heerlijke tijden. Die paar dagen in de schoolvakantie leken
wel een eeuwigheid. We speelden met takken in het bos, achter het huisje
waren voldoende schuilhoekjes om verstoppertje te spelen en op mijn step, die
pa had meegenomen, gingen we de heuvelachtige zandpaadjes af langs het
heideveld. Opa leerde ons van alles over de natuur, waarom de larix meer
naalden had dan de dennenboom, hoe je een eikenblad van een beukenblad
kon onderscheiden en aan de keutels langs de bospaadjes kon je zien of
het konijnen od andere dieren waren geweest. Een andere keer wees opa
ons weer op de omgewoelde bosgrond en hij wist met stellige zekerheid
dat het wilde zwijnen waren geweest. Eén keer, aan het begin van een
avondwandeling zagen we een zwijn met twee jongen erachter. Ze gingen
ons op een afstand van nog geen 25 meter voorbij.
Het moet op
één van die herfstavonden in het huisje van opa geweest zijn, dat ik
opeens begon te beseffen wat ik later wilde worden. Aan de ruw gestucte
muur, boven de open haard, hing namelijk opa's klok aan de wand. Niet
zomaar een klok, maar één die volledig paste bij zijn natuurlijke
omgeving. Een koekoeksklok. Hij was van donker hout, verfraaid met
houten eikenblaadjes, een schuin dakje en bijna bovenaan een klapluikje
met daarachter een vogeltje verstopt. De klokken waren in zwang bij
bewoners van het Schwarzwald en opa had er op één van zijn spaarzame
uitstapjes naar Duitsland, één voor zijn huisje meegenomen. Aan de klok
hing een ketting met twee zware gewichten, die opa iedere avond met
vakkundigheid omhoog trok. Naarmate de tijd verstreek, zakte de
gewichten bijna onzichtbaar, tot ze net boven de schoorsteenmantel waren
gekomen. Ieder uur hoorde je iets knarsen binnenin de klok en vlak
daarna kwam het vogeltje te voorschijn. Als het twee uur was, twee keer
en als de klok negen uur sloeg, dan verscheen het vogeltje negen keer
frequent achter elkaar.
Maar het mooiste komt nog: het vogeltje
maakte geluid en riep: koekoek. Vol van spanning wachtte ik altijd op
het moment van twaalf uur. Dan kwam het vogeltje onder een luid
gekoekoek wel twaalf keer tevoorschijn. Pas later begreep ik dat een
ingenieus mechanisme binnenin de houten klok, ervoor zorgde dat twee
kleine blaasbalgjes in beweging werden gebracht. Toen de klok een keer
bleef haperen, pakte opa hem van de wand en legde hem met veel passie op
de keukentafel. Hij haalde een luikje aan de achterkant los en toen kon
je het binnenwerk van de klok bekijken. Opa bromde 'aha, daar heb je de
boosdoener' en hij haalde met een vork een splintertje tussen één van de
raderen weg. Daarna hing hij de klok weer op en trok de gewichten naar
boven.
Toen ik enkele weken later op school moest vertellen wat
ik later wilde worden, hoefde ik daar niet lang over na te denken:
koekoeksklokkenhersteller.
Esmée
leest verder in: 352. Schwarzwalder Erfahrungen (2)
(volgt nog, was te lang geworden)
© Matti, 30 december 2013
Schrijfopdracht, fictie
Reacties op mijn blogs stel ik op prijs
maandag 30 december 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten