zaterdag 21 maart 2009

202. Roodkapje en Jan Wolf ( versie 2)

Lees eerst versie 1: Roodkapje, Jan Wolf en Paulus de Boskabouter

----------------------------------------------------------------------
Hier volgt de Verkorte versie voor de maart-opdracht van 'Het Fantasierijk'
In de langere versie, is nog een extra figurant toegevoegd: Paulus de Boskabouter. (201) Vind ik zelf leuker ;)

Er was eens een snelheidscontroleur, Jan Wolf. Zijn vaste werkplek was een onopvallende plek aan het Bospad. Omdat hij vaak grimmig keek, noemden de buren hem 'boze Wolf'. Hij kon namelijk niet verdragen dat de buren geregeld bij de buurtsuper van die heerlijke kippetjes haalden, die allemaal zijn neus voorbij gingen. Nee, kiplekker voelde hij zich er niet bij. Nooit hadden ze hem uitgenodigd om eens lekker te komen peuzelen. Hij ging maar weer aan de slag, iedereen stelselmatig op de bon slingeren.
Wolf wachtte op dat ene meisje dat bijna iedere dag met hoge snelheid langs kwam zoeven. Hij zou haar zeker te grazen nemen. Die middag had hij geluk: daar kwam ze aan op haar scootertje. Roodkapje noemde hij haar, want het was een lekker ding met een rode scooterhelm op. Nee, ze was niet met die helm geboren, maar ze droeg hem wel altijd. Hij verstopte zich tussen de struiken op het Bospad. Toen ze passeerde riep hij 'ahum'. Het meisje schrok zo, dat van schrik haar scooter afsloeg.
'Waar ga jij henen?', vroeg hij op gewichtige toon. 'O, eh ik ga naar grootmoeder, koekjes brengen', antwoordde ze, 'ze is ziek'. Ze wees naar het mandje voorop haar scootertje.
'Zo koekjes, toe maar' Hij keek naar de cake in haar mandje. 'Dat ziet er lekker uit. Daar gaat je grootmoeder helemaal van flippen zeker?'Hij vertelde niet dat hij meer wist. Het was vast weer zo'n spacecake. Daar word je wel goed ziek van. Als hij een keer de ruimte kreeg, dan zou hij eens verder snuffelen. Dat excentrieke vrouwtje woonde in een vervallen huisje, verderop in het bos. Iedereen noemde haar 'grootmoeder', maar het was een extravagant mens. Ze hield daar zeven geiten, die ze 's avonds naar binnen joeg. Van schrik kropen die beesten dan in grote Engelse staande klokken. Het mens was helemaal getikt. Ze was nog in de sixties blijven hangen, want er kwamen allemaal rare extreme figuren over de vloer. Een bleek meisje met lang zwart haar, die ze Sneeuwwitje noemden. Dat kind dronk continu appelsap met bier door elkaar, wat een raar effect op haar gestel had. Dan sliepen daar ook twee kinderen. Hans, een jongetje en een meisje waarvan niemand de naam wist, een raar grietje. Die jongen had hele scheve tanden, want hij knabbelde voortdurend aan de dakpannen.

Nee, Wolf dacht er zo het zijne van. 'Rijd maar snel door, naar Grootmoeder' zei hij. Ondertussen ging hij snel naar het huisje van grootmoeder. Hij zag dat ze op het bed lag. Ze lag raar met haar ogen te draaien, kennelijk nog dizzy van de spacecake van de vorige week. Ze had niets in de gaten toen hij haar een optater gaf en haar wegmoffelde in de waterput buiten het huisje. Hij zou Roodkapje wel eens verrassen. Snel kroop hij in het bed van 'grootmoeder' zette haar kanten muts op en toen Roodkapje even later binnenkwam in het huisje, riep hij: 'Ha daar ben je, ik kan je wel opvreten.'

Maart-opdracht voor 'Het Fantasierijk'
500 woorden.
Roodkapje: Schrijf het verhaal vanuit de Wolf.


© Matti, 21 maart 2009
Reacties op mijn blogs stel ik altijd op prijs.

Geen opmerkingen: