dinsdag 31 december 2013

353. Schwarzwalder Erfahrungen (3)


Vervolg van 352. Schwarzwalder Erfahrungen (2)


...ik was natuurlijk niet gekomen om hem gezelschap te houden, maar om de fijne kneepjes van het klokkenmakersvak te leren. Toen we het huisje binnenkwamen, zei Hermann: 'Eerst koffie, met een Schwarzwalder kirsch. Daarna laat ik je je slaapplek zien.' ...

Drie houten bielzen vormden het opstapje naar de voordeur. vlak ernaast stond een regenton, waarin water van de dakgoot via een zinken pijp naar beneden liep. Een houten deksel lag er losjes overheen. Het huisje was helemaal van hout, donker eiken- of sparrenhout leek het wel. Een klein raam aan de voorkant met twee groene luiken ernaast, liet het spaarzame zonlicht naar binnen. Direct achter de voordeur bevond zich een piepklein halletje van nauwelijks een vierkante meter. Daar hing een soort jagersjas aan een haak en stond een oude kolenkit, die helemaal gevuld leek met oude kranten.
Net als boven de voordeur buiten, hing ook hier een hertengewei hoog boven aan de houten wand.

Ik had meer het idee dat ik in een oude vervallen jagershut terecht was gekomen, dan in de werkplaats van een klokkenmaker. Het kleine halletje sloot aan op een soort woonkamer. Een eikenhouten tafel met een donkerrood kleed erover stond pontificaal voor het voorraam. Op tafel stond een tinnen kan er er lag zowaar een recente krant, de Schwarzwälder Bote. Drie dagen oud, dat wel, maar ik kon aan de omgeslagen bladzijden zien en de nog natte koffievlek aan de onderkant van de krant, dat er onlangs nog in gelezen was. Een artikel over grote krakelingen, een soort supergebak, trok mijn aandacht.

In de woonkamer hing uiteraard een koekoeksklok en in de hoek stond een engelse pendule. Verder hing aan de trapopgang naar boven een dubbelloops jachtgeweer. Een olielamp, aan het plafiond boven de tafel vertoonde wat spinrag. Hier moest nodig eens iemand met een stofzuiger doorheen, besefte ik. 'Ga daar maar zitten in het hoekje bij het raam', zei Hermann, 'ik ben even in de keuken bezig'. Hij wees op de rechte rieten stoel aan de andere kant van de tafel. Hermann, die even in het keukentje bezig was geweest, kwam snel weer binnen met een kan heet water. 'Zo eerst maar koffie', zei hij en hij zette twee grote mokken op de tafel. Hij greep naar een blikken trommel, op een kastje aan de zijkant van de kamer, waarin kennelijk koffie in zat. 'Ik drink geen koffie meneer Waldbecker', zei ik, 'liever thee als dat mag.'

'O, thee?', antwoordde hij vragend. 'Ben je geen koffieklant? Thee is ook goed hoor. Even kijken, ik heb hier nog bosbessenthee, vind je dat lekker? En trouwens, noem mij geen meneer, gewoon Hermann, lieve schat.' Toe maar, lieve schat, zei hij. ik was nog maar net een half uur gearriveerd en hij ging er kennelijk vanuit dat ie mij zo kon noemen. 'Mijn naam is gewoon Esmée, Hermann', repliceerde ik fijntjes. Hij leek het niet te horen. Hij haalde twee schotels met gebak op en zei: 'Dit moet je geproefd hebben, echte Schwarzwalder kirsch, gisteren vers gehaald bij een goede vriend, bakker Karl Heindl. Hij werkt als kok bij Landgasthaus Rebstock en hij heeft in 2008 nog een regionale prijs gewonnen voor zijn voortreffelijke gebakswaren.'

Ik moet eerlijk zeggen: het smaakte heerlijk en Hermann zat glimlachend toe te kijken hoe ik de laatste slagroom van mijn vingers aflikte. Hij stond op en liep naar de voordeur. Éven het houtskoolvuur buiten uitmaken en dan kom ik weer binnen. Het wordt al aardig donker zie je, dus we doen zometeen de deuren op slot. Ik keek hem na hoe hij met een paar flinke passen naar buiten liep. Ondertussen keek ik even om de hoek van het kamertje, het keukentje in. Op het aanrecht lagen enkele messen en een stuk vlees, wat waarschijnlijk net aangesneden was. Het zag er tenminste allemaal bloederig uit. Daar ontdekte ik opeens ook de enorme hakbijl, waarmee hij kennelijk het bos introk om hout te hakken. Door de hoge sparren die rondom het huis stonden, kon ik zien dat het al aardig donker geworden was in het bos. Terwijl ik nog met mijn hand op de steel van die hakbijl geleund stond, hoorde ik opeens de scharnieren van de voordeur. Pijlksnel schoot ik weer terug de kamer in. Ik hoorde hoe Hermann de zware grendels op de voordeur schoof en het slot omdraaide. Hij kwam weer binnen en zei: 'Zo, alles goed op slot en wij gaan het samen binnen gezellig maken, lierfje. Vond je het slagroomgebak lekker? Morgen gaan we samen het bos in en dan vertel ik je meer over de basisprodukten voor het maken van de koekoeksklokken. Dan laat ik je ook achter het atelier zien, waar je het nodige kunt leren. Ik vind het fijn dat je mij komt helpen, Esmée. Ik heb hier in jaren geen vrouw over de vloer gehad. Kom, ik laat je eerst je slaapplek zien.'
Hij stapte de trap op naar boven en wenkte mij om mee te komen. Eerst kwamen we door een slaapkamer met een soort twijfelaar en daarbovenop een lading donkergroene dekens. 'Hier slaap ik', zei hij zonder op te kijken en deed een klapdeur naar een kamertje daarachter open. 'Helaas is er geen andere toegangsdeur, dus je zult er via mijn slaapkamer naar binnen moeten', zei hij. Dat beviel mij niets. Hij wees op een groot tweepersoonsbed, waarop een stapel handdoeken lag. Op het nachtkastje ernaast stond een lampetkan met water, op de grond een soort porceleinen wasbekken. Op een stoel ernaast hingen een achttal nachtjaponnen over de stoelleuning. 'Ik heb wat voor je klaargelegd. Zoek maar uit. Dit hebben de andere meisjes ook aangehad. O ja, en er liggen nog spullen van mijn vrouw Gertrude. Zij is vijftien jaar terug overleden en als ik damesbezoek heb, zet ik die dingen maar klaar.' Er stond een fles shampoo, een doos met zeep en drie washandjes lagen ernaast.

'Ja, en dat weet je wel', zei Hermann en wees op en stapel maandverband, die in een doos naast het bed stond. Ik moest grinniken. Genoeg voor een heel nonnenklooster. 'Voor het bloed' zei hij er nadrukkelijk bij.
Hij ging er misschien vanuit dat vrouwen continu ongesteld waren, maar ik zei niets. 'Telefoon en elektriciteit hebben we hier niet, twaalf kilometer van de verharde weg, maar wees voorzichtig met de nachtkaars. Doe 'm uit voordat je in slaap valt. Maar zover is het nog niet, we gaan om een uur of tien pas slapen en we hebben nog voldoende tijd.'

Opeens verschoot ik van kleur. Helemaal vergeten om Hetty te SMS-en dat ik veilig was aangekomen. Wat zou ze wel denken? Een telefoon opladen ging hier ook niet dus en ik kreeg opeens een nog onbehaaglijker gevoel. Opeens zag ik in gedachten de grote bijl uit de keuken en het dubbelloops geweer beneden naast de trap. Wat moest ik doen? Was het hier wel vertrouwd?
'Kom even mee', zei hij. 'Je lijkt mij een pienter meisje en je moeder heeft je vast wel wat dingen geleerd', zei Hermann. 'Jij weet vast wel waar Abram de mosterd haalt'. Terwijl ik op de rand van het bed was gaan zitten bleef hij voor mij staan, met zijn rug naar de tussendeur. 'Je bent een pienter meisje en je moet mij even helpen.' Hij maakte een vaag gebaar richting zijn gulp en begon zijn broekriem los te gespen. 'Ik heb hier al in geen jaren een handig meisje meer gehad', zei hij. 'Drie jaar geleden had ik hier een paar dagen Elfriede, een meisje uit het Schwabische Wald'. De paniek sloeg opeens bij mij toe. Wat moest ik doen? Nee, dacht ik, dat niet. De voordeur beneden zat op de grendels, het was inmiddels aardedonker in het bos en hierboven op het kleine slaapkamertje vond ik het langzamerhand flink benauwd worden. Hermann zei opeens: 'O, wacht dat is natuurlijk niet praktisch, ik zal het even gemakkelijker voor je maken.'

Hij draaide zich vlug om stapte zijn eigen slaapkamer binnen en ik hoorde gestommel en het vallen van zijn broekriem op de houten vloer. Een ogenblik later kwam hij weer terug, met de broek onder zijn linkerarm en daar stond Hermann helemaal...

Hoe hetr verder ging?
Lees verder in deel 4: Schwarzwalder Erfahrungen (4)
Terug naar deel 1: 351. Schwarzwalder Erfarungen (1)
© Matti, 31 december 2013
Reacties op mijn blogs stel ik op prijs.

Geen opmerkingen: